Strange world

Strange world

11 april 2007

Memoires van een mislukt Wonderkind

Sterven is niet alles. Men moet ook op tijd sterven. Als het later was gebeurd, had ik mij schuldig gevoeld. Maar ik vond het heerlijk; mijn verdrietige situatie dwong eerbied af en verleende mij gewicht; ik rekende rouw tot mijn goede eigenschappen. Mijn overleden vriend is geen schim, niet eens een blik: hij en ik, we hebben een tijdlang op dezelfde aarde gewoond, dat is alles. Er is mij niet gezegd dat ik de vriendin van een dode was, maar veeleer een wonderkind. Daar komt ongetwijfeld mijn ongelofelijke luchthartigheid vandaan. Ik ben geen leider en ik heb er geen behoefte aan dat te worden. Bevelen, gehoorzamen, het is allemaal hetzelfde. De meest heerszuchtige commandeert uit naam van een ander, van een geheiligd parasiet, zijn vader, en geeft de abstracte gewelddadigheden door, die hijzelf ondergaat. Ik heb nog nooit in mijn leven een bevel gegeven zonder te lachen of te laten lachen. Dat komt omdat ik niet ben aangevreten door de kanker van de macht; gehoorzaamheid is mij niet geleerd. Ik vond altijd dat mijn rol zo goed bij mij paste, dat ik er niet uitviel. Toegegeven, ik bezat geen super-ego, maar ook geen agressiviteit. Omdat ik mij niet aan de scherpe hoeken van de werkelijkheid bezeerd had, kende ik iedereen eerst alleen maar door hun vrolijke onbepaaldheid. Ik ben veel te benauwd voor het schandaal; verbazing wekken wil ik alleen maar door mijn goede eigenschappen. Deze gemakkelijke overwinningen bezorgden mij de overtuiging dat ik een goed karakter had. Ik hoefde me maar te laten gaan om overstelpt te worden met lofuitingen. De slechte begeerten en gedachten, als ze er zijn, komen van buiten. Zodra ze in mij zijn, kwijnen ze weg en verbleken, want ik ben een slechte voedingsbodem voor het kwaad. Ik word verafgood en dus ben ik aanbiddelijk. Ze zeggen dat ik mooi ben en ik geloof het, want wat is er makkelijker? Dat ik een goed karakter heb is niet genoeg, hij moet ook nog profetisch zijn: de waarheid komt immers uit de mond van jonge meisjes. Omdat zij nog heel dicht bij de natuur staan, zijn zij vertrouwd met wind en zee, hun gestamel schenkt veelomvattende en vage wijsheden aan wie ze weet te verstaan. Ik voorspel. Ik deed meisjesuitspraken die onthouden werden en die voor mij werden herhaald; dat leerde me om er nog andere te fabriceren. Ik deed grote-mensen-uitspraken, ik kon langs mijn neus weg dingen zeggen ‘boven mijn leeftijd’. Die dingen werden als gedichten. Het recept is eenvoudig: je vertrouwt maar op het toeval, op de leegte, je ontleent hele zinnen aan volwassenen, je zet ze netjes op een rijtje en je herhaalt ze zonder dat je er iets van begrijpt. Kortom, ik formuleerde echte orakelspreuken, die iedereen kon verstaan zoals hij wilde.
Als ik er op dit ogenblik aan terugdenk, lijkt alleen mijn toewijding tot wonderkind mij echt, maar waren mensen geneigd er stilzwijgend aan voorbij te gaan. Het deed er niet toe, het leven is toch maar een reeks verplichtingen en wij verdoen onze tijd met elkaar onder eerbetoon te bedelven. Algauw lag ik op mijn slaapkamer in bed; ik praatte over mijn hoofdpijnen met wie het maar wilde horen, nam de gewoonte aan op bed te gaan liggen en begon een hekel te krijgen aan het lawaai, de opwinding, de uitbundigheden, heel het zware, ruwe en theatrale leven. Omringd door andere komedianten was ik de komedie en de deugd gaan haten. Deze fijnzinnige realiste, verdwaald in een familie van grove spiritualisten werd Voltairiaans, louter uit behoefte om uit te dagen. Ik was schattig en gezet, cynisch en opgeruimd, maar werd tenslotte alleen maar negatief; met een even optrekken van de wenkbrauwen, een onmerkbare glimlach vernietigde ik voor mezelf en zonder dat iemand er iets van merkte, grondig elke opgeblazen houding. Ik werd verteerd door mijn negatieve trots en mijn weigerachtig egoïsme. Ik zag niemand, want ik was te fier om naar de eerste plaats te dingen en te ijdel om genoegen te nemen met de tweede.
‘Zorg dat ze op je gesteld zijn’, zei ik vaak. Men was zeer op mij gesteld, maar dat werd geleidelijk minder en omdat men mij niet te zien kreeg, werd ik tenslotte vergeten.

Bored.inc

Wat doet Tonijn?

Mood: Visibly Content

09:16 Tonijn ligt met neus op de stenen
09:18 Tonijn wappert met vinnen en stijgt een stukje op
09:19 Tonijn wappert opnieuw met vinnen en gaat een stukje verderop liggen
09:22 Tonijn stijgt naar het oppervlak van het water in de kom
09:23 Tonijn hapt lucht
09:23 Tonijn kijkt naar waterplantje
09:25 Tonijn bekijkt waterplantje van dichtbij
09:26 Tonijn zwemt omhoog
09:30 Tonijn zwemt rondjes onder het wateroppervlak
09:31 Tonijn laat zich naar beneden zakken
09:31 Tonijn hapt per ongeluk een langszwevend stukje plant in
09:32 Tonijn spuugt stukje plant uit
09:33 Tonijn zakt naar bodem
09:36 Tonijn gaat naast zijn kasteeltje liggen

Mood: Visibly Content