Strange world

Strange world

24 mei 2007

Belachelijke Waarden

‘Het is maar waar je waarde aan hecht, he.’ Ik kijk op van mijn krantje, en bestudeer mijn medetreinganger op de gele bank naast me. Als ik zijn blik volg, zie ik dat zijn aandacht werd getrokken door Tonijn, die tevreden in zijn met water gevulde yoghurtemmertje dobbert. Ik glimlach wat onnozel in de richting van de nieuwsgierige jongen, en richt mijn aandacht opnieuw op mijn krantje.

- Belachelijk gedrag: waar komt het vandaan? Wie is ermee begonnen en waarom? Wat kunnen we ertegen doen? –

Wie is die man die dit schrijft? Hij is briljant. ‘Ik zag gisteren een dame met een dikke rode kat in zo’n klein rieten korfje. Haha, dat beest zat met zijn kont tegen het deurtje, en er staken allemaal rode plukken haar door de tralies. Ja, tja, je moet iets he, als je eenmaal gehecht bent aan zo’n beestje kun je niet veel anders dan het overal mee heen slepen, he, zeker als je op kamers woont.’

- De eerste mensen die belachelijk gedrag vertoonden, waren hoogstwaarschijnlijk de oude Egyptenaren. Dat is duidelijk te zien in de hiërogliefen. Niet alleen uit hun kleding, maar ook uit de houdingen waarin ze zich lieten portretteren, blijkt dat Egyptenaren een groot deel van de tijd belachelijk zaten te doen. –

Volgens mij heb ik een direct genetisch verband ontdekt tussen die jongen en de oude Egyptenaren. Kan hij niet gewoon zijn klep houden? Ja, vrouwen kunnen meer dingen tegelijk, maar dat wil toch niet zeggen dat hij mijn boeiende column hoeft te onderbreken met zijn onnozele gezwets omdat ik tòch meer dan 1 ding tegelijk kan doen? Ik word er neurotisch van. Wat ongemakkelijk schuif ik meer richting het raam en keer mijn rug half naar hem toe. ‘Maar met zo’n vis is dat anders natuurlijk. Ik vraag me uberhaupt af wie er nou in godvredesnaam een vis op zijn kamer wil. Waarom heb jij zo’n beest? Ach, het maakt ook niet uit, als je graag een vis wilt, dan wil je graag een vis. Ben je niet bang dat hij doodgaat zo in dat bekertje? Het zou toch kunnen, als de trein plotseling uitzwenkt of stopt, dat hij tegen het deksel wordt gelanceerd.’ Met ongeloof staar ik hem aan. ‘Hoezo, hij dobbert toch gewoon? En hij kan zwemmen. En bovendien is er ook niet genoeg lucht in het bakje om eruit te kunnen vliegen. Mag ik even mijn krantje lezen alsjeblieft?’

- ...zij waren de eerste aanstellers uit de geschiedenis. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze hun land vol piramides gezet hebben. Gewone gerieflijke huizen zoals die van ons waren natuurlijk niet onnozel genoeg voor die mannen. Niet dat de Grieken wat betreft..–

‘Weet je het zeker? Je wilt toch niet de dood van een arm goudvisje op je naam hebben he? En wat doe je met het lijkje dan? Uit het raam gooien? Mag niet, denkik. En doorspoelen ook niet, want dooie vis op het spoor, dat willen ze niet hebben he, bij de NS. Neenee, stel je voor. Geslipte trein door dooie vis. Dat kun je niet maken.’ Ik slaakte een diepe zucht en verzamelde de woorden om antwoord te geven. Maar toen ik mijn mond opendeed, bedacht ik me, en klapte mijn kaken weer op elkaar. Met een woest gebaar begon ik mijn spullen in mijn tas te proppen, stak het krantje onder mijn arm en tilde met een zwier Tonijn van het tafeltje. ‘Dag,’ zei ik. En ik was verdwenen, naar een andere coupé, zonder morbide vissenhaters. Terwijl ik wegliep hoorde ik hem opnieuw praten. ‘Zeg meneer, leest u altijd horrorboeken? Tja, het is maar waar je waarde aan hecht he..’

- Belachelijkheid wint weer veld. Ik geef enkele voorbeelden uit mijn eigen leefomgeving: Afrikaans dansen, joggen, je partner in het openbaar met een troetelnaam aanspreken, praten met dieren, liederen zingen over een zekere Plop, een piepschuimen oranje klomp op het hoofd zetten wanneer Nederland voetbalt..’ -