Strange world

Strange world

28 mei 2010

Gestoepkrijt Tekendierenleed

Terwijl ik staar over de railing van het hoogomrand balkon
ligt vijf etages naar beneden in de slapendzwarte zon,
een gele stoepgiraf verkreukeld, ietwat rillend na een tijd.

Bruingrijszwarte kindervlekken maken dansjes op zijn huid
en hij ligt stilletjes te huilen op het ritmisch-stil geluid
van ruwe krassen, felle kleuren, vastbesloten kinderarbeid.

Ietwat eenzaam en verveeld gelegen in dimensieloos groen gras
zie hem denken zie hem wensen dat hij iets meer levend was;
een dierenlievende gedachte heeft mijn zintuigen verwijd.

Ik aaide hem die nacht heel even, voelde dierenwarm beton
wenste dat ik ook gekrijt was en subtiel verdwijnen kon;
ik heb hem met een emmer sop verlost uit dat gelijd.

17 mei 2010

My Suitcase Heart

I can remember when I first saw you
And all that time, I felt just fine
I held so many people in my suitcase heart
You said in my photograph I looked more far away
I laughed and smiled and didn't say 'I am a bit afraid to be here.'

- The Weepies, Slow Pony Home -


Dat je met sommige mensen meteen een soort van chemie voelt valt niet te ontkennen. Dat je iemand tegenkomt en het binnen twee minuten over roze maillots hebt bijvoorbeeld. Of, in sterkere mate, dat je voor het eerst in je leven begrijpt wat mensen bedoelen met 'liefde op het eerste gezicht'. Laatstgenoemde ervaring ligt nog vers in mijn geheugen en tegelijkertijd kan ik het maar slecht concreet beschrijven. Ik weet nog dat ik hem voor het eerst zag tijdens de laatste studieweek van school. Tijdens dergelijke weken werden studenten van de diverse richtingen tevergeefs bij elkaar gebracht, en ook onze groep vond dat we de rest niets te vertellen hadden. Thuis werkten we liever individueel verder aan de afronding van het rapport. Na afronding van mijn bijdrage besloot ik de nieuwe kamer van een van mijn groepsgenoten te gaan inwijden met een flesje wijn. We zochten gezelschap op van huisgenoten om de stemming wat op te voeren, toen het gebeurde.

Een jongen die zich tijdenlang, net als ik, wat afzijdig had gehouden, stopte plotseling zijn ietwat zenuwachtige handelen en keek mij strak aan. Twee blauwe ogen beukten op mij in en duwden mij met een harde klap tegen de rugleuning van de bank. Er moet op dat moment een donder geklonken hebben of een felle bliksemschicht te zien zijn geweest. In mijn geheugen zit daar een zwart gat, iets waar ik niet aan mag komen. Hij vroeg me waar ik vandaan kwam en had daarbij een vastberaden toon in zijn stem, alsof hij me al jaren en jaren kende en met zijn vraag alleen bevestiging zocht. Mijn spraakwaterval kwam voor het eerst in jaren niet op gang en ik kon niets anders dan stotteren als een betrapt schoolmeisje.

Ervaringen als deze zijn schaars en ik koester ze. In de loop der jaren heb ik mensen om me heen verzameld die allemaal hun eigen verhaal onder hun arm met zich meedragen en ik luister met liefde naar alles wat ze me te vertellen hebben. Niet altijd ben ik in staat om adviezen of concrete hulp op welke manier dan ook te bieden. Sommige dingen zijn zelfs voor mij te groot om te omvatten, om te vangen in een beknopte manual voor emoties en handelingen. Maar ik luister. Het zal veel mensen verbazen hoeveel gewin er al is te behalen door alleen maar naar iemand te luisteren. Ik probeer er alleen maar te zitten als een vriend zijn verhaal vertelt. Een van mijn nabije vrienden is daar een sprekend voorbeeld van. Ik weet dat hij zich, als het moment van emotie voorbij is, weer zal herinneren waar we zijn en het gesprek zal draaien naar een alledaags onderwerp. Als hij praat over hoe het vroeger was, gebeurt er iets met zijn gezicht, zoals je ziet bij mensen als er een liedje op de radio komt dat ze vaak hebben gehoord toen ze jong waren, of als ze een hond op straat zien lopen die hen doet denken aan een hond die ze zelf als kind hebben gehad. Hij ziet er dan even uit zoals mijn oma op de dag dat mijn opa in het ziekenhuis belandde met een hersenbloeding. En als zichzelf op de dagen dat hij in de knoop zit met uitspattingen op het gebied van de liefde. Dan ziet zijn gezicht er ook zo gesmolten uit. Meestal herstelt hij zich daarna snel en vertelt een grappige anekdote om mij van zijn problemen af te leiden.

Vaak trek ik het me persoonlijk aan als er dingen worden verteld die me raken en kan ik het naderhand moeilijk van me af zetten. 's Nachts kan ik dan, hoewel ik normaal altijd en overal kan slapen, urenlang liggen woelen of verzinken in onrustige en oppervlakkige dromen. In de ochtend heb ik dan meestal weer een idee om dingen beter te praten en grijp ik naar mijn telefoon. Immers sta ik ondanks alles altijd stand-by om de mensen te helpen die dat op dat moment het hardst nodig hebben, ongeacht hoeveel nachtrust me dat kost. De slaap inhalen doe ik later wel; mijn kofferformaat hart zit zo vol mensenverhalen dat hij alle primaire behoeften verdringt. Vol overgave, gelukkig.

13 mei 2010

Avonturen van een studente

Vanaf de dag dat ik in het studentenhuis kwam wonen, houden we regelmatig een kroegentocht. Er zijn er hier nauwelijks drie waar ik mijn hoofd wil vertonen, en we gaan langs alledrie om er zeker van te zijn dat we niets missen. We eindigen altijd in Extase, de gaafste, die bovendien het langst gezellig blijft. Vorige week was echt waardeloos, want Thomas bracht een vriend van hem mee, Randy. Thomas heeft hem zo hoog omdat hij leadzanger is geweest van een of ander semibekend bandje, maar eerlijk gezegd is het een ongelooflijke zeur. Ik vind het in Brandpunt ook niet al te geweldig, maar hij blíjft zaniken. Zodra hij begint is er geen houden meer aan. Waar je het ook over hebt, het doet hem altijd denken aan een of ander nummer dat hij ooit heeft geschreven, en dan moet hij je zonodig de tekst opzeggen en hoor je die te bewonderen. Soms stapt hij zelfs naar de barman en vraagt hem een of ander nummer van hem op te zetten, en dan weet je echt niet meer waar je het zoeken moet. Ik ben niet de enige, eerlijk. Iedereen heeft een spuughekel aan hem, behalve Thomas dan. Volgens mij is het punt dat als je de hele week al ligt te creperen in deadlines en gezeur van docenten, met alle frustratie van dien, dat dan het laatste wat indruk op je maakt een of andere gozer is die alleen maar kan zingen over hoe zielig hij is. Als dat je nog iets had gedaan, was je wel thuis gebleven met een deprimerende poster van Nick Cave boven je bed, in plaats van hier terecht te komen.

Maar eerlijk gezegd lag het niet alleen aan hem, toen had ik het gewoon gehad. Het zoeken naar werk en een stage en al dat gezuip, het begint me allemaal de keel uit te hangen. Elke keer weer zie je dezelfde mensen met hun lauwe cola staan, en zelfs als ze je recht in de ogen kijken heb je het gevoel dat ze voor zich uit staren. Ik weet niet, misschien zie ik het te negatief, maar als je naar ze kijkt, zelfs op de levendigste momenten, als ze zoenen of dansen of gekheid met je maken, blijven ze op de een of andere manier die blik houden. Alsof het nooit veel kan voorstellen, alsof niets er echt toe doet. Randy was erger, hij kotste al die verslagen leegheid over je uit en maakte de situatie nog uitzichtlozer dan daarvoor. Hij regelde een drankje voor me, dat zowel bruisend, scherp en fris was en ook een lichte tic had, een soort prik uit de hel. En hij bleef maar aan me plakken, zonder een moment te verzaken over zichzelf te praten. Ik stop ermee, besloot ik, je kan lullen wat je wil, maar ik zeg niets meer. Randy had mijn ondermijnende gezwijg in het geheel niet door, hij blééf maar praten. Zuchtend stond ik om me heen te staren, geconcentreerd niet te luisteren. Niemand kwam me redden. Ik kon er niet meer tegen, tegen Randy. ‘Kan jij nu niet gewoon eens even je kop dichthouden?’ vroeg ik abrupt. Randy keek me aan, heel even met open mond. ‘Sorry hoor,’ zei ik bijna giechelend, ‘maar je kan toch wel éven je kop dichthouden? Ik ben hier net, we kennen elkaar nauwelijks, en…’ Randy keek om zich heen. ‘Nou ja,’ brieste hij. ‘Nou ja,’ brieste hij nog een keer. Boos liep hij van me vandaan. ‘Nou ja,’ hoorde ik hem voor de derde keer briesen.
Opgelucht haalde ik adem.

10 mei 2010

Alleen in de lente

Het is zo simpel: gewoon een dag
niet de ochtend met een frons begroeten
of: niet die lusteloosheid hebben;
melancholie leidt tot niets.

En stilstaan brengt je nergens.
Zelfs bomen sturen kleine bloesems weg,
laten sporen na. Misschien alleen in de lente,
dat wel, maar toch.

Ja, je bed is warm, zacht, aangenaam
maar laat geen sporen na; hoogstens
schiet je wortel. En als je dat dan toch wilt doen:

over twee seizoenen. Dan mag je je nest weer
bouwen in je vertrouwde beddendons.
Nu op zijn minst een nieuwe plek voor je zorgen zoeken.
Zoals bomen dat doen. Nou ja, in de lente dan.

5 mei 2010

Fail I, Fail II

De dokter had er moeite mee en bekeek mij met een sceptische blik maar vond het uiteindelijk toch een goed idee dat ik mijn studie tijdelijk op een laag pitje schroefde. Ik had het voor elkaar, voorlopig hoefde ik niet terug naar die benauwende collegezalen. Met de goedkeuring, de trofee, liep ik de praktijk uit. Thuis ging ik achter mijn bureau zitten om de lang geplande brief te schrijven. Maar wat schrijf je aan iemand aan wie je al een eeuwigheid denkt en die je al even lang niet meer hebt gezien? Waar moest ik beginnen? Wat moest ik wel en niet vertellen? Zou ik Bas wel of niet vermelden, moest ik andere uitspattingen geheimhouden? Na een dag wandelen door de stad besloot ik alles te vertellen. Drie dagen lang schreef ik van ’s ochtends tot laat in de avond. Japin zou jaloers zijn geweest op het tempo waarin ik tekst produceerde.

De vierde dag las ik de hele boel door en gooide het relaas moedeloos in de prullenbak. Dit was geen brief maar een autobiografische roman en daarbij had ik het gevoel dat het aan het eind nog moest beginnen want het enige werkelijke autobiografische feit dat het vermelden waard was, mijn leven met Sander, kwam er niet in voor. Ik had er flink de pest over in en voelde me dagenlang depressief. Ik deed de hele dag niets en ging ’s avonds naar het café waar ik snel weer wegging omdat ik het gelukkige gekakel van Jordy niet kon verdragen. Manda was de engel die de hele dag om zijn hoofd fladderde en wanneer ze een tijdje naar huis was, was ze voor Jordy de muze die hem inspireerde tot de mooiste muziek ooit geschreven. Dat vond hij zelf tenminste en om dit te bevestigen vertelde hij dat Manda had moeten huilen om hetgeen hij had geschreven. Ik wilde niet lullig doen dus ik hield mijn mond, maar Manda huilde al bij het zien van een slapende baby.

Mijn tweede poging verliep niet veel beter. Ik dacht zorgvuldig na over de dingen die ik wilde vertellen en zocht lang naar de woorden die ik ervoor zou gebruiken. Na vijf vellen literair gehannes had ik me zo in de nesten gewerkt dat het onmogelijk was verder te schrijven. En alsof dat niet genoeg was, kwam de twijfel weer eens bedenkelijk over mijn schouder meekijken. Hoe kon ik het in mijn hoofd halen dat Sander ook maar enige behoefte had aan een brief van mij? Wat bezielde mij hem op te zadelen met onnozele verhalen over de leegte om mij heen? Het plan om hem een brief te schrijven, gooide ik met een stevige worp in de prullenbak. Ik kon weer ongelukkig wezen met mijn ongeluk. Het verdriet zocht zijn troost bij de altijd begrijpende Marijn, die muzikaal in dezelfde situatie was verzeild.