Strange world

Strange world

11 februari 2008

Reparatiedrang

Een dame die op zichzelf woont wordt verondersteld a-technisch te zijn. Niet omdat ze dat van nature is, maar omdat de verwachting is dat een vrouw geen gevoel heeft voor techniek. En dan spreek ik niet eens van technische hoogstandjes als het repareren van een wasmachine of het ophangen van keukenkastjes, maar het indraaien van een gesprongen peertje of het ophangen van een spiegel zou toch moeten horen bij de basiscapaciteiten van een vrouw. Sterker nog, het hoeven niet eens echt téchnische oplossingen te zijn die je aandraagt bij een probleem. Toen mijn plastic fotohoes van de muur mieterde duwde ik, creatief als ik kan zijn, punaises in de gipsen muur en hing het ding vrolijk opnieuw op. Ik sloeg een spijkertje in de achterkant van mijn stellingkast en repareerde mijn strijkplank met een stuk tape toen hij dat zo desperately nodig had. Leve de fantasie.

Terugkomend op die wasmachine; ik probeer het wel hoor, technische mannendingen. Afgelopen maand bijvoorbeeld, toen de wasmachine een schaalmodel van Loch Ness over de keukenvloer uitstortte. Ik haalde net mijn koektrommel die als gereedschapskist dienstdoet, toen een huisgenoot de woorden sprak die voor menig man ijzingwekkender zijn dan ‘het komt niet door jou, het komt door mij’ en ‘is dit uw auto, meneer?’: ‘Ik denk dat we beter Een Mannetje kunnen bellen.’ Ik weet dat in de huidige tijd, waarin unisex deo wordt gemaakt, alleen een paar dinosaurussen seksisme cool vinden en dat vrouwen- en mannenrollen niet langer vastliggen, dus ik zou er niet eens bij na hoeven denken of het werk werd gedaan door mij of ‘Een Mannetje’. Maar mijn mannelijke experimentele kant zag niet in waarom iemand anders betaald moest worden om alle pret te hebben.

Een volkswijsheid zegt dat mannen een aangeboren gevoel hebben voor reparaties aan het huis – net zoals voor voetbal en de vitale statistische gegevens van Claudia Schiffer. Maar dat weerhoudt me er niet van om een poging te wagen. En voor ik het weet lig ik op de grond met een Engelse sleutel in mijn hand en weiger ik alle hulp. Want welk nut heeft een graad in Nederlands als je radiator lekt? Mijn voortdurende wens is dat ik ooit op een zaterdagochtend word gebeld door een wanhopige man in overall die me vraagt om langs te komen om uitleg te geven over de werken van Hans Lodeizen.

Dat zal nooit gebeuren. In plaats daarvan compenseer ik mijn tekortkomingen door, als De Man er is, boven hem te hangen terwijl hij aan het werk is, om hem de indruk te geven dat ik een vrouw ben die de basisprincipes van de wasmachine best begrijpt.