Strange world

Strange world

26 april 2011

Babylon

Friday night I'm going nowhere
All the lights are changing green to red
Turning over TV stations
Situations running through my head
Well looking back through time
You know it's clear that I've been blind
I've been a fool
To open up my heart
To all that jealousy, that bitterness, that ridicule

Saturday I'm running wild
And all the lights are changing red to green
Moving through the crowd I'm pushing
Chemicals are rushing through my bloodstream
Only wish that you were here
You know I'm seeing it so clear
I've been afraid
To tell you how I really feel
Admit to some of those bad mistakes I have made

Sunday all the lights of London
Shining, sky is fading red to blue
I'm kicking through the autumn leaves
And wondering where it is you might be going to
Turning back for home
You know I'm feeling so alone
I can't believe
Climbing on the stairs
I turn around to see you smiling there
In front of me

And if you want it
Come and get it
For cryin' out loud
The love that I was
Giving you was
Never in doubt
Let go your heart
Let go your head
And feel it now

Babylon, Babylon

David Gray

19 april 2011

Hello/Goodbye

Het is maar raar. Periodes van je leven die je helemaal bouwt rond het leren kennen van de persoon met wie je samen bent, of met wie je samen wilt zijn. Waarvan je houdt, in ieder geval. Je wilt weten wat diegene drijft, wat er in zijn of haar hoofd omgaat en hoe het referentiekader van de betreffende persoon functioneert. Je wilt kunnen zeggen “ja, hem/haar ken ik,” en niet alleen omdat jullie een uur in een rokerige kroeg oppervlakkige feitjes boven de muziek hebben uitgeschreeuwd. Gezegd moet worden dat je elkaar nooit helemaal door en door moet willen kennen, twee personen die samen zijn veranderen in de loop der tijd, gezamenlijk en individueel, en groeien naar elkaar toe. Of van elkaar af. En dat laatste is bevreemdend. Zoveel tijd stop je erin om de ander te begrijpen en er is niets wat er meer toe doet dan dat. Maar wanneer het over is beschik je plotseling over een berg informatie waar je niets meer aan hebt.

Soms is die informatie juist de reden dat het allemaal niet meer zo soepeltjes liep. Dat je dingen over degene te weten bent gekomen waar je je geen raad mee weet, of die niet binnen jouw beweegpatronen passen. In sommige gevallen kunnen rust en afstand daarin een oplossing bieden en vind je elkaar na verloop van tijd terug als alles een plekje heeft gevonden. Maar in meer gevallen gebeurt dat niet meer. Al wat rest zijn dan flarden van iets wat heel mooi had kunnen zijn. En hoe meer flarden je in de loop der tijd verzamelt, hoe moeilijker het telkens is om weer op te krabbelen. Dat is geen reden om je niet meer in anderen te verliezen. Een mens heeft soms een ander mens nodig. Uiteindelijk ben ik liever iemand die openlijk van een ander houdt, dan iemand waarvan wordt gehouden en die dat niet weet. Een dergelijke situatie rust geven, daar ben ik erg slecht in.

De knoop doorhakken blijkt ingewikkeld. Ik wil niet vervallen in clichés van verstand en gevoel die ten strijde trekken, maar feitelijk kun je jezelf behoorlijk in de weg staan op zoek naar geluk. Lang heb ik gedacht dat als het op liefde aankomt, er twee keuzes zijn: óf je gaat totaal op in een relatie, óf je gaat voor totale isolatie. Die overtuiging heeft in het verleden vaak geleid tot het verlammende, allesdoordringende gevoel dat ik als mens gebrekkig en onvolwaardig was. Schaamte was geen emotie meer die mijn grenzen aangaf, het werd een zijnstoestand, de kern van mijn identiteit. Het was een verlammende schaamte die me het gevoel gaf van waardeloosheid, het gevoel geïsoleerd en leeg te zijn. Daar lag een confrontatie met mezelf aan ten grondslag. Ik hoedde me ervoor mijn innerlijk aan een ander te tonen, maar wat nog belangrijker was, ik hoedde me er eveneens voor mijn innerlijk aan mezelf te tonen. Het heeft lang geduurd voor ik ontdekte dat liefde ook draagbaar kon zijn. Draagbare liefde, die leidt tot een volmaakte intieme relatie waarin je samen kunt zijn, maar ook een afzonderlijke persoon bent, een identiteit hebt. Met daarbinnen de nodige grenzen. En die leiden niet meteen tot, wat ik ooit dacht, een kloof tussen mensen. Niemand heeft er iets aan wanneer je je ervaringen en gevoelens als een filmcamera opslaat en niemand het bandje ooit mag zien.

Als het gaat om banden verbreken met een geliefde ben ik een twijfelaar, een piekeraar. Stiekem vertrouw ik er altijd op dat een vervelende situatie zichzelf wel oplost, als je het maar de tijd gunt. Wat ik maar wil zeggen: wil je ooit weten hoe je heel langzaam een pleister moet verwijderen, vraag het mij. Ja, ik hoor het je denken. “Watje!” Maar je hebt het mis. Een pleister zo lang mogelijk laten zitten, dat werkt voor mij nu eenmaal beter. Ik ben iemand die peutert aan wondjes en wroet in pijnlijke verminkingen. Pleisters beschermen me tegen mijn zwakte om grenzen te stellen. Ik maak van jeukplekjes bloedende kraters. Een pleister is voor mij meer dan een doekje tegen dat bloeden. Het is een hek rondom iets wat ik even met rust moet laten. Daaronder krijgt de boel dan de kans om te helen, met of zonder littekens. En dan beginnen we vervolgens gewoon weer van voor af aan.

18 april 2011

Op een zomerachtige lentedag in april

Het is niet dat ik het je weiger uit te leggen.
Jij bent zo’n man die van mij maar niet van mij is
die in mijn bed ligt maar er niet slaapt
je proeft mijn liefde niet, ik teer op vlagen
van wat ik ooit had en wat er kriebelde
als ik aan je dacht.

Kijk, ik wil je best een brief schrijven waarin
mijn woorden naar het topje van een boom klimmen
en schreeuwen dat ik van je hield, of dat nog doe,
en dat ik je eeuwigdurend strelen zou -
de herinneringen in mijn vingertoppen zouden
de patronen van je huid herkennen,
maar daar gaat het niet om.

Waar het om gaat: Ik was bij je toen je
niet thuis was en niet wist of je zou komen,
en dat ik niet gelukkig was.

17 april 2011

Me and you and everyone we know

I don't want to have to do this living. I just walk around. I want to be swept off my feet, you know? I am prepared for amazing things to happen. I can handle it.

Me and you and everyone we know (2005)

10 april 2011

Doodziek

Over doodgaan hoeft niemand me iets te vertellen. Zo’n 8 tot 15 dagen per jaar balanceer ik op het randje tussen leven en dood, en vooral vind ik mezelf dan erg zielig. Dat mag ook wel. Ik heb altijd geloofd dat mijn verkoudheden en griepjes erger zijn dan die van iedereen ter wereld, omdat de wereld nou eenmaal verdomd hard moet werken om mij van mijn voeten te vegen. Af en toe wil hij dan toch laten zien wie er de baas is. Het is maar goed dat ik het merendeel van de tijd zoveel weerstand weet te fingeren; een wereld zonder mij stel ik me voor als een wereld zonder kleur en Zachary Braff. Enkel mijn dramatische ziekteperioden zijn de reden dat drogisterijen nog bestaan. Voorgenoemde 8 a 15 dagen per jaar leef ik op een cocktail van Strepsils, thijmsiroop, paracetamol en A.Vogel neusspray. Ik geloof ook niet dat ik er die dagen op mijn appetijtelijkst uitzie. Met rode neus en gloeiende wangen lig ik op de bank onder mijn deken op melodramatische wijze te weigeren om te veranderen in een lijk.

Het resultaat van dergelijke acties is dat zelfs het meest ongevoelige, weigerachtige vriendje uiteindelijk af en aan rent met bouillonnetjes, dozen tissues en Vicks Vaporub. Subtiliteit wordt door mannen immers nooit gewaardeerd en als ze openheid en dramatiek willen kunnen ze het ook van me krijgen. Mannen kopiëren, enkel als het ziekte betreft, moeiteloos wat vrouwen doen als je ze vraagt ‘is er iets?’: Ze veinzen een ongevoeligheid voor pijn. Of het nu gaat om levensgevaarlijke papiersnijwonden of twijfelachtige brandwonden van het tapijt, ze huiveren en knarsetanden wat, maar geven voor geen prijs toe dat ze pijn hebben. Het resultaat is dat ze stoer lijken, maar dat ze wel verwachten dat wij aan hun pantomimegebaren aflezen dat ze bijna flauwvallen van de pijn en we ons ontpoppen tot een moderne Florence Nightingale die ze de hele dag overstelpt met liefde en sympathie.

De handleiding om met mijn eindeloze klaagzang op ziektedagen om te kunnen gaan is, voor zover je die te horen krijgt, ook niet heel duidelijk. Het is een beetje het computerspelletje dat iedereen vroeger weleens heeft gespeeld. Dat je steeds meer aanwijzingen krijgt zodat je uiteindelijk de prinses zou kunnen bevrijden, wanneer je dan tenminste nog niet door het zwaard van een vijand bent doorboord. Soms wordt het een vriendje dan ook even teveel en vlucht hij het huis uit, uren die ik zorgvuldig besteed met het hebben van zelfmedelijden. Zuchtend en kreunend in mijn dekbed gewikkeld sleep ik mezelf naar het toilet als het dan écht moet, ik staar diepverdrietig naar de lege theepot op het tafeltje naast me, en ik kijk vol medelijden naar mijn eigen weerspiegeling in de tv die uitstaat. De aanblik van mijn pyama die nodig gewassen mag worden (en mijn haar trouwens ook) maakt dan dat ik met betraande ogen, hoestend en proestend weer in de donzige kussens kruip en met mijn hoofd onder de dekens ga liggen wachten op de terugkeer van een ridder die begrijpt dat je draken met een kusje en een aai moet temmen.

4 april 2011

Not lie down

Not gonna lie down in that bed tonight
Let them covers clutch me and pull these thoughts out of my head

I'm not gonna feel so all alone tonight
That empty space beside me and the city just a drone out the window

Not gonna roll over tonight
To shake these demons from their hold

Not gonna close my eyes tonight
Let my thoughts form pictures that I care not to describe
And oh, how they writhe

Already learned my lesson babe
You know that you are right
God damn you, you're always right
Why the hell can't I remember that each time we start to fight

Calling you, it's midnight
Why aren't you home?
Guess I'm gonna have to spend another night here all alone