Strange world

Strange world

31 juli 2007

Mijmering 1

Ik kan het niet helpen dat ik me soms afvraag waarom ik hier ben. Waarom ik op deze aarde, op deze plek, in deze eeuw mijn periode van leven moet uitzitten. Ik wil niet zoetsappig worden, of zweverig, integendeel, ik wil juist het diepere zien van het leven zodat ik mijn sporen dieper in deze aarde kan achterlaten wanneer ik die intentie zou hebben. Want iedereen kan betekenis hebben, is het niet in zijn eigen leven, dan wel in dat van iemand anders. Maar hoe kies je je pad? De vele keuzen op je pad leiden uiteindelijk tot de toekomst die je altijd al voor ogen had, of juist niet. Dit zou maken dat je je leven in eigen hand zou hebben, ware het niet dat sommige keuzes onvermijdelijk lijken te zijn. Of dat blijken te zijn, maar dat is enkel achteraf vast te stellen. Je kunt je dan ook afvragen hoe je heden zou zijn geweest wanneer je op het pad achter je andere keuzes had gemaakt. Zou je je nog op deze plek bevinden? Zou je deze kleding dragen, elke ochtend naar deze werkplek vertrekken? Zou je dezelfde partner kiezen wanneer je opnieuw op de twee-, drie- of meersprong stond waarop je in het verleden een keuze hebt gemaakt?

Ik weet niet hoe ik moet verwoorden hoe ik in mijn leven sta, hoe ik mijn leven leef. Altijd heb ik gedacht verstandig te zijn, te luisteren naar wat mijn gevoel mij op een moment van keuze influisterde. Achteraf vraag ik mij af of deze veilige weg de meest verstandige is geweest. Die ene kus, die avond bij het water, de avond van totale afwezigheid, de ochtend waarop ik uren naar het plafond staarde, de twijfel die toesloeg bij een aanbod van verleiding, de onverwachte kriebels die ik weg moest drijven met de gedachte aan een ander, had ik ze ook meegemaakt wanneer niet mijn gevoel, maar mijn levensdrang me de weg zou hebben gewezen?

Mijn onzekerheid heeft geleid tot een gesloten wezen, het is zo makkelijk om je gevoelens weg te stoppen achter een muur van kalmte en controle. Maar de angst dat de stenen ooit vergruizen blijft altijd dreigend aanwezig. Wellicht is het daardoor dat ik mensen liefst op afstand houd, dat ik liefdes de deur wees en vriendschappen angstvallig verstootte. Slechts enkelen durf ik binnen te laten, al is dat nog steeds op beperkte afstand. Begrijp me niet verkeerd, het is niet zo dat ik dag en nacht binnen in mijn eentje zit te sippen omdat een gebrek aan sociaal leven me daartoe dwingt. Integendeel, ik leef volop, ik durf te leven. Maar ik durf tegelijk vooruit te kijken, en te hopen dat mijn toekomst uitpakt zoals ik dat ooit droomde. Ik durf stil te staan waar iedereen rent, durf te spreken wanneer iedereen zwijgt en bied een lach wanneer er een waas van droefnis heerst. Maar naar wat ik meer dan ooit verlang, is die ene arm die me zo lang heeft geholpen bij het maken van keuzes. Al wist deze het zelf niet. Ik mag niet verlangen dat hij terugkeert, dat zou ik ook niet durven hopen in de angst om weer teleurgesteld te worden.

Mijn leven was anders, ik bekeek het vanuit een ander oogpunt, had iemand om mijn bezorgdheid op te richten, iemand om te missen en iemand om naar uit te kijken. Nu het al tijden lang leeg is op dat plekje dat nog steeds voor hem is gereserveerd, begin ik te beseffen dat ik wellicht toch een verkeerde keuze heb gemaakt op weg naar de toekomst. Ik kan alleen maar hopen dat hij de moed vindt om terug te keren, zonder excuses, zonder verdriet om de tijd die we samen hebben verloren. Hij is niet alleen. Maar het heeft geen zin lang stil te staan bij wat je hebt gemist en wat er verkeerd is gegaan. Het heeft geen zin om de waarheid te verdraaien of te verzwijgen. Ik heb me voorgenomen om mijn belangen en schaamte aan de kant te zetten en men over de gebeurtenissen van zo lang geleden de gehele waarheid te vertellen. De moeilijkheid daarbij is om dat wat er gebeurde niet te vertellen zoals ik het nu zie en me herinner (ook al herinner ik me alles nog levendig, waarbij ik niet weet of feiten en gedachten zo levendig in mijn geest geprent staan door berouw dat erop is gevolgd, of juist door het ontbreken van dit berouw), maar zoals ik het toen zag en voelde.

Het was dus een man. Of liever, een jongen. Ik weet niet meer hoe oud hij zal zijn geweest, hoe oud ik was. Ik weet dat we jong waren, nauwelijks volwassen, misschien waren we vijftien, of zestien, misschien zeventien jaar, en ik werd getroffen door de indruk van menselijke realiteit die van zijn gestalte uitging. Het was geen visioen, hij stond daar werkelijk. Misschien omdat hij kalm, beheerst was, en vertrouwd leek, en niet bang voor me was. Hij glimlachte en zei enkele woorden tegen me. Ik meende dat hij zoiets zei als ‘jij bent lief, jij bent mooi...’ Het overkomt een meisje als ik, dat schuchter is in het ontvangen van complimenten, zelden dat ze opmerkingen hoort over haar schoonheid. Maar ik beken dat die opmerking als honing in mijn oren vloeide en mij een onbedwingbare aandoening bezorgde. Te meer daar de jongen, terwijl hij dat zei, zijn hand uitstak en met zijn vingertoppen heel licht over mijn wang streek. Er kwam een gevoel van duizeling over me.

Ik heb een stap terug gedaan, probeerde mezelf terug te vinden. Verdwaasd keerde ook hij terug naar de realiteit. Alsof we op een andere planeet waren gestapt, vele mijlen hiervandaan, waar uiterlijke schoonheid nog niet vergankelijk was en liefde nog levenslang was. Zou ik opnieuw mogen kiezen, zou dit de plek zijn waar ik terugkeerde.

12 juli 2007

Verlangens

Waarom gebeuren sommige dingen nu niet op het moment dat je het nodig hebt, dat je zit te peinzen, je hersens pijnigt voor een goede oplossing of uitkomst voor je probleem. Wat je wil, waarom je het wil en wanneer je het wil. Doordat het meestal niet gebeurt, groeit het verlangen, en verlangen wordt na verloop van tijd verterend. Je gedachten gaan allemaal uit naar die ene gedachte, die ene persoon.. En hoe je het ook wendt of keert, een simpele oplossing is er niet. Als je te snel toegeeft aan verlangens die een (vaak simpele) oplossing hebben, gaat het veelal toch nog mis; het bereikte verlangen valt tegen of blijkt niet te voldoen aan je hoop en verwachtingen. En soms krijg je spijt van het toegeven aan je verlangen, je wenst dat je hem nooit had gehad en iemand je tegen had gehouden aan dit verlangen tegemoet te komen. Daarom zijn verlangens onbetrouwbare gedachteslierten. Uitstellen of verbannen van een verlangen is veelal dan ook de enige oplossing.

Zij het niet zo dat ook dat in de praktijk niet goed lukt. Althans, in mijn geval niet. Ik stelde mijn verlangen in eerste instantie naar behoren uit, maar ik bleef smachten naar de aanraking, het gefluister van het toegeven aan het verlangen in mijn oor. En ik gaf toe, en het was geweldig. Geen spijt, geen weg terug en ik zou niet anders meer willen. Die nacht heeft me iets gebracht wat ik koester en wat me niet meer kan verteren. Onbereikbaar voor mensen nabij, maar vol sprankelijk in mijn binnenste.
Mijn schuld is weggeveegd en ik ben trots, op wat ooit onvergeeflijk zal zijn.