Strange world

Strange world

19 oktober 2011

Oh God

"The juice goes out of Christianity when it becomes too based on faith rather than on living like Jesus or seeing the world als Jesus saw it. I think different religions are different doors to the same house. Sometimes I think the house exists, and sometimes I don't. It's the great mystery." -- Steve Jobs
God: ik heb daar niet zoveel mee. Sterker nog, ik heb er helemaal niets mee. Toch zou ik niet willen zeggen dat ik een atheïst ben, beter een agnost. Het woord geloof geeft al aan dat er een vrije keuze is. Dat je kunt geloven dat er een god is, maar net zo goed dat je kunt geloven dat de maan wordt bevolkt door roze mannetjes die jaarlijks twee dagen voor carnaval een appel op hun hoofd zetten en een dansje doen. Leuk idee, denk ik dan, niet zo mijn ding, maar whatever works for you. Ik ga me dan ook niet eens mengen in een welles-nietes discussie over het onderwerp. Moge dat even gezegd zijn.

Ik heb geen reden om niet te geloven, net zo min als dat ik een reden heb om wel te geloven. Zoals het iedereen betaamt die in een katholiek dorp opgroeit werd ik gedoopt, deed de communie en het vormsel. Daar werden geen vragen over gesteld, dat hoorde erbij. De eerlijkheid betaamt me te zeggen dat een vraag als ‘wil je wel of niet de communie doen?’ mij als negenjarige in de oren zou hebben geklonken als ‘wil je wel of niet een groot feest, een nieuwe spelcomputer en een weekend Disneyland Parijs?’ Sign me up. Dat bij het doen van de communie, naast het ontvangen van immens grote cadeaus, hoort dat je voortaan in de kerk op een plakkerig rondje mag sabbelen en voortaan 'bij de kerkgemeenschap hoort’, daar sta je op die leeftijd niet bij stil. De kerk kwam me voor als een locatie waar we als gezin slechts eenmaal per jaar, met kerst, verwacht werden. Een aantal uur mooi aangekleed, in de kou, op een harde bank de tijd uitzitten omdat het er gewoon bijhoorde.

Dieper dan dat dacht ik er nooit over na. In de loop der jaren zag ik er steeds meer tegenop om deze uren met een houten kont door te brengen, wat resulteerde in meer geklaag en een uiteindelijk vervallende verplichting om de eerste kersturen door te brengen in de bewierookte ruimte bij de man in de witte jurk. Later werd het bezoeken van de kerk enkel nog zaak tijdens de bijbehorende ‘mijlpalen’; een huwelijk, een nichtje dat de communie doet of een oma die het hoekje om gaat. Met kerst zie je me er nooit meer . Niet alleen omdat het voor mij geen toegevoegde waarde heeft, maar ook omdat het me oneerlijk toeschijnt. Mensen die door het jaar heen trouw hun kerk bezoeken, kunnen rondom de kerstdagen geen plekje meer bemachtigen door al die mensen die vinden dat het op kerst een verplichting is om hun gezicht daar te laten zien. Wie ben ik dan om een plaats te claimen in een dergelijke ruimte, als ik het alleen zou doen om de uiterlijke schijn, de beweging van de massa?

Het hedendaagse geloof gaat meer over gewoonte en angst dan om daadwerkelijke toewijding aan het leiden van een goed, zuiver leven. Mocht het zo zijn dat ik uiteindelijk zou belanden bij een witte poort en een engel die me de toegang gaat ont- dan wel toezeggen, zou die keuze naar mijn idee meer moeten berusten op het feit dat ik een goed leven heb geleid dan om de vraag of ik wel dagelijks op mijn knietjes netjes dankjewel heb gezegd voor mijn maaltijd. Blijkbaar is het makkelijker om de hemel in te komen als moordenaar die om vergiffenis heeft gevraagd, dan als iemand die het wat betreft het geloof eigenlijk allemaal gewoon niet weet maar feitelijk wel volgens de regeltjes leeft. Ergens schort het in die redenatie. Ik ben niet het kwaad, en dat zal ik ook nooit worden. Is het dan eerlijk om wat goed en kwaad is te laten berusten op de vraag of iemand wel of niet denkt dat er een man met een witte baard in de wolken zit te bekijken wat we allemaal uitspoken?

Als je een mensheid creëert en achterlaat in een wereld met zoveel mogelijkheden, dan is het natuurlijk ruimschoots te verwachten dat sommige mensen het een en ander gaan uitproberen, kijken wat de opties zijn. Wat mogelijk is. Die grenzen moedwillig overschrijden is van een geheel andere categorie. Als je een moord pleegt omdat je daar zin in hebt heeft dat niets meer te maken met het verkennen van je menselijke grenzen, van het opzoeken van de uitdagingen in het leven. Dan kun je bij hoog en laag beweren dat je diepgelovig bent; je leeft geen ‘zuiver’ leven. Het is niet zo dat we als mensen in het wilde weg maar los leven, dood en verderf zaaien. We doen waar we van houden, al is dat misschien niet altijd het juiste. Ontzeg de buitencategorie dan de toegang tot al wat goed is. Zo lijkt het me uiteindelijk bedoeld.

Er is simpelweg geen manier om aan te tonen of er nou wel of niet een alwetende god (of goden, for that matter) is, maar dat is ook helemaal niet het punt. In de discussie over wat goed is en wat kwaad verliezen we al op het moment dat we ingaan op het geloof van de ander. Wat ik daaraan zou willen toevoegen is dat je je niet moet laten meeslepen in regels die iemand anders interpreteert als die van iedereen, en dus van jou. Hoe prettig en vertrouwd het ook kan voelen om bij een groep te horen, wanneer iemand anders je vertelt wat je moet doen en hoe je moet leven, als diegene je moet uitleggen waaróm, mag het geen ‘geloof’ meer heten. Creëer, ontdek en vorm je eigen ethische normen en waarden en leef aan de hand daarvan. Uiteindelijk is het beter en gezonder om dicht bij jezelf te blijven dan om er alles aan te doen om bij een groep met door anderen opgelegde regels te horen.

Geloof ik.

Geen opmerkingen: