Strange world

Strange world

20 februari 2010

Just

Ik voel me een romantische idioot als ik zeg dat ik leef op herinneringen, maar het is niet helemaal onwaar. Ik kan hier mijn draai niet meer vinden. Ik voel me hier gekooid, alles is zo deprimerend vertrouwd. Ik heb zin om al mijn herinneringen aan onze weekends en avonden op te schrijven, alleen om er wat langer bij stil te staan, maar dat zou melodramatisch zijn en je zou het niet leuk vinden - dat is natuurlijk waarom ik van je houd. Van het begin af aan waren er meerdere factoren waardoor een heftige, ruige verliefdheid werd veroorzaakt. Het was fijn om bij je in de buurt te mogen zijn, om met jou hand in hand over straat te mogen gaan, met die boze jongen met dat engelengezicht. Je stak van het begin af aan al met kop en schouders uit boven alle andere mannen die ik ooit in mijn leven had mogen ontmoeten. Een ruige mannelijkheid, je lippen vaak moeiteloos vertrekkend in een schampere lach en je felle ogen soms onverwacht vol spot. Als je me erop betrapte dat ik je aanstaarde, grijnsde je veelbetekenend. Twee keer hebben onze schouders elkaar op de bank tijdens onze eerste date geraakt voordat je de volgende stap nam.

Als jij je overgaf aan het lawaai in je hoofd, een vage mix van studieactiviteiten, familieperikelen en vertwijfeling, en ik vanaf het bed lag te bestuderen hoe je verwoed je computer bewerkte terwijl ik deed alsof ik verdiept was in het zoveelste boek kon ik alleen maar glimlachen. Je zat voorovergebogen. Door je versleten katoenen T-shirt volgde ik de volmaakte boog van je ruggengraat. Zelfs je boosheid fascineerde me. De uitdrukking op je gezicht, de manier waarop je je ogen toekneep en de welving van je bovenlip vond ik zo schitterend dat ik die niet wilde zien vervagen. Je was het volmaakte observatieobject. Ik was nooit iemand als jij tegengekomen, sinds ik een meisje was dat op de rand van een stoel in de zitkamer zat te luisteren naar kennissen van mijn ouders - een gescheiden vrouw wier handen een beetje trilden in haar schoot terwijl ze mijn moeder vol opwinding vertelde over haar komende vakantie, of een man die een zoon had van wie ik wist dat hij op school meedogenloos werd gepest, en die het erover had hoe gelukkig zijn jongen was - het ongezegde zichtbaar in hun gebaren, bijna tastbaar in de lucht om hen heen. En later tijdens de studie, op een feestje, met een drankje in mijn hand, bij een boekenkast een praatje makend met een iets te dikke jongen die zich afzijdig hield van de anderen, terwijl ik iedere oogbeweging, ieder gespannen lachje van hem voelde, alsof de zenuwen in zijn lichaam de zenuwen in het mijne waren en iedere poging om zijn verlegenheid te camoufleren mij meer in verlegenheid bracht.

We zaten lange tijd met zijn tweeën op het balkon, terwijl de zon laag boven de rand van de hemel hing en zijn reusachtige lichtpilaren over het land liet vallen, horizontaal over de tuinen onder ons, horizontaal door het grote raam achter ons, over onze ruggen stromend, schaduwen werpend over de lege wijnglazen. Als er momenten kwamen dat jij over jezelf sprak, had ik elke keer het gevoel gekregen dat je lichaam in elkaar zakte, zodat je kleiner en kwetsbaarder was geworden en er niets meer over was van je anders zo imposante uitstraling. Ik voelde me op mijn gemak in het gezelschap van iemand die ook pijn kent. Meer dan enige omgeving voelde jouw huis al snel aan als een thuis. Maar het mocht niet baten, dat weten we inmiddels allebei. Je was er steeds erger aan toe, bozer, verwarder. Ik geloof zelfs niet dat dat nu volledig is opgehouden - dat moet tijd krijgen.Ik zat hier op de bank. Ik zag je huilen. Toen ik je die dag zag huilen, dacht ik eerst dat het misschien allemaal voorbij was - dat je op de een of andere manier bij me terug was gekomen. Maar je kaak verstrakte, je lippen bewogen nauwelijks. Een uur later verliet ik je huis.

En nu? Opgetogen ben ik, verdrietig, blij, en opgetogen. Mijn blik zwierf over je gezicht en dezelfde uitdrukking van een zich herinneren zag ik op het jouwe verschijnen.

1 opmerking:

SanderGoesEverywhere zei

Hulde. Niemand kent mij zoals jij lieve Jude. Ik kan alleen maar hopen dat dat gevoel ooit andersom ook ooit zo zal zijn. Inderdaad, we zijn er nog niet, maar we zijn al zo veel verder. Ik ben blij dat je mij ook weer in je leven wil hebben. Jij bent pure goedheid en het meest intelligente wezen dat ik heb mogen ontmoeten.