Strange world

Strange world

17 januari 2010

Drijvingen

Het was een mooie lentedag, de eerste van het jaar. De thermometer wees opeens een graad of vijftien aan. Prille zonnestralen verlichtten het bleke gezicht dat uit een winterslaap scheen te ontwaken. Opeens zag je klaprozen in de berm, met iets paars, niet thuis te brengen maar prachtig! prachtig! Er waren ook oude mannetjes op banken, die misschien later dit jaar zouden sterven maar nog één keer trok de warmte in hun benen. Kortom, het hing in de lucht, er bloeide van alles, rimpels verzachtten, gedachten jeukten en iedereen die niet was bevangen door langdurige neerslachtigheid wilde zonder jas de straat op. ‘Sigaret?’ vroeg Niels aan me. We bevonden ons in het bruinste café dat we konden vinden. Onbestemde popmuziek hinkelde door de ruimte, afgewisseld met het geklakker van bestek en glazen. Aan de muren hingen aankondigingen van culturele evenementen, sommige al jaren achter de rug. Hoewel het overdag was brandden de lichten, waardoor het in plaats van helderder nog donkerder leek. Er waren nauwelijks bezoekers. Het deed me denken aan musea in elke willekeurige populaire badplaats; de bezoekers allemaal toeristen. Ach, onzin.

Naast Niels stond een grote tas op de grond. ‘Ik zeg het maar direct, ik kan niet lang blijven, ik krijg bezoek,’ zei hij. Ik nam de sigaret niet aan. Ik had al jaren last van bronchitis en kon er niet goed tegen, iets waarvan ik vond dat het me plotseling nog degelijker maakte dan ik al was. Zoekend naar eerste woorden luisterden we een moment naar de radio, die de gasten trakteerde op het nieuws. Niels brak gedachteloos een stukje van een bierviltje af. Amstel. Stamel. Lamste. Was ik in vorm? Ja, een beetje zenuwachtig vanzelfsprekend, maar toch ook vol vertrouwen. Maar vertrouwen in wát? Dat kreeg ik op een of andere manier niet uit mijn gedachten geperst. Jammer, het leven was geen roman waarin je vooruit kon bladeren. En andersom: een roman niet… Ophouden nu! Alert blijven! Niet wegdrijven in je eigen gepeins! Nou goed dan, eentje nog. One for the road. Niels dronk zijn bier met de teugen van iemand die het lekker vindt, niet als een mannetje dat zo nu en dan op een staande receptie aan een glaasje nipt.

Hij lachte aanstekelijk. Ik zag hem voortdurend in driekwart profiel, waardoor hij iets van zijn pit verloor maar aan onschuld leek te winnen. Zijn stropdas had hij thuisgelaten en ook zijn dure horloge, die kennelijk alleen bestemd waren voor werk en borrels waarbij ik niet was uitgenodigd. Hij zag er op een bepaalde manier jongensachtig uit. Ik moest zorgen dat ik hem niet alleen maar zat aan te gapen. Zelf ook vertellen. Niels' bierviltje was inmiddels helemaal verpulverd en hij begon aan een nieuw exemplaar. De muziek had na het nieuws een verkeerde wending genomen. Er klonken nu vaderlandse smartlappen door de ruimte. Ik realiseerde me dat ik behalve Niels ook voortdurend de spijlen van het raam achter hem in beeld had en die al tientallen keren bij elkaar opgeteld en door elkaar gedeeld had. Daar zat je gewoon over ditjes en datjes te praten maar intussen gebeurde er van alles waar niemand aandacht aan schonk, je zag dingen, voelde kleine geheimenissen, er was nog een heel leven om je heen. Als je het precies zo had moeten inrichten, had je er een hele klus aan gehad. Misschien was dat het mysterie, dat er al zoveel was waar je het mee kon doen, een helemaal opgebouwde set. En jij kwam binnen en kon er je gang gaan. Bijna was ik over dit specialisme van mij, de onbewaakte gewaarwordingen, begonnen, maar misschien moest ik dat maar bewaren voor later. Even leek het of mijn bewustzijn in mijn hoofd sidderde en uitzette, als een vurige bal. Om de grondzeeën te kalmeren nam ik een nieuwe slok en concentreerde me op de helderblauwe ogen die me van de andere kant van de tafel afwachtend aanstaarden.

Geen opmerkingen: