Strange world

Strange world

23 januari 2011

Vakanties als toen

Vakanties waren vroeger altijd een hele belevenis. Uren opeengepakt in de auto vol spullen waarvan we de helft waarschijnlijk niet eens gingen gebruiken reisden we naar de zuidelijk gelegen delen van Europa. Wanneer ik vanuit het raampje in de richting van de zee keek, zag ik behalve de lange afstand die we nog moesten afleggen niets anders dan kleiachtige heuvels, dorre bossen en ravijnen vol braamstruiken. Alles werd omgeven door kleine bergen die, omdat ze zo droog en gerimpeld waren, leken op her en der gedeponeerde koeienvlaaien. De weg die we volgden liep omhoog en omlaag, door haarspeldbochten en ravijnen, waardoor er geregeld paniek uitbrak bij mijn moeder achter het stuur die bij elke bocht dacht dat onze vouwwagen over de rand van de weg naar beneden zou worden geslingerd. Constant was er de angst dat er een tegenligger zou komen die ons op geen enkele wijze zou kunnen passeren, maar dat gebeurde nooit. Moeizaam bewoog onze Citroën zich in de hitte langs diepe gaten en een kronkellijn vol scheuren omhoog. Mijn moeder zat bedrukt achter het stuur en pufte van de warmte. Misschien had zij nog meer de pest in dan ik, maar ze zei niets, met uitzondering van momenten dat de hitte en schreeuwende kinderen achterin haar even teveel werden en mijn vader toesnauwde dat hij geen goede aanwijzingen gaf.
Vanaf onze woonplaats tot de afslag van de snelweg had ik het volgehouden, zo’n 2000 km lang afzien en gek worden van verveling, opgesloten als een bij in een omgekeerd glas, achter de karavaan met auto’s aan, die altijd sneller reden dan de onze en ten slotte was daar dan bijvoorbeeld Italië. Op het laatste stuk werd ik soms zo misselijk dat ik moest overgeven. Ik kwam voor een lange vakantie maar wilde op die momenten alleen maar snel terug.

Uiteindelijk kwam het dorpje waar we zouden verblijven dan toch in zicht, vaak een gehucht waar de drukkende hitte het leven de hele zomer lang meedogenloos verstikte. Om de paar minuten kondigde mijn vader dan aan: ‘Kijk, we zijn er bijna!’, terwijl wij chagrijnig en moe de achterbank zaten te vervloeken. Met een enthousiasme van iemand die het paradijs binnentreedt wees hij ons op een nog bloeiende distel of vijgen, lichtgroene pruimen of de glinsterende zee. Mijn moeder keek voor zich uit als een schipbreukeling, in de hoop zo snel mogelijk het roestige bord met de naam van het dorp in zicht te krijgen. Pas als zij haar handdoek had uitgespreid op het strand kon ze weer lachen, en die kunstmatige vakantieglimlach verdween het merendeel van de vakantie niet meer van haar gezicht. Pa was wel helemaal in zijn element. Hij verkneukelde zich bij de vriendelijke mensen, de steegjes, de schitterende pleinen, de zingende cicaden, de olijfbomen, ravijnen en oude kerkjes, bonte anjers op balkonnetjes en de zwaluwen in de uitgestrekte hemel. ‘Heb je ooit zo’n uitgestrekte hemel gezien, Judith?’ vroeg hij me, hoewel hij wist dat ik hem geen antwoord zou geven. ‘’s Nachts zie je alle sterren van het firmament, tot helemaal beneden aan zee, tot in het oneindige. ’ Hij kon uren genieten van het weidse uitzicht tot hij werd verstoord door gemopper van een van ons kinderen, die waren opgedeeld in twee kampen. Mijn zus, die het liefste hele dagen op het strand lag te bakken met mijn moeder, en ik, die best een dagje naar het strand wilde maar het na enkele uurtjes wel weer gezien had en dorpjes wilde bekijken. Mijn jongste zusje was nog te jong om een mening te hebben en werd naargelang de bestemming van de dag op sleeptouw genomen. Meerdere malen kwam het voor dat we ons opsplitsten om geruzie en gemopper te voorkomen.

Maar het waren mooie weken. Hoewel de hitte als warme lijm aan je huid plakte kan ik nog steeds verlangen naar stemmen vanaf de pleinen die de gloeiend hete wind rond lunchtijd in de lege steegjes liet weerklinken, verdoofd door die hete en stoffige zomer, die me overviel direct nadat ik uit de rode Citroën was gestapt en me niet meer losgelaten had. En het eten, de mysterieuze gerechten die werden klaargemaakt in de kleine restaurantjes: gevulde aubergines, gestoofde pittige groenten, in een aardewerken pot gekookte bonen, zelfgemaakte lasagne of pasta met heerlijke sauzen. Watertandend denk ik terug aan die tijd, waar mijn jeugdigheid me belette om volledig van alle nieuwe invloeden te genieten.

Geen opmerkingen: