Strange world

Strange world

4 april 2010

Document1

De obscene digitale witheid schreeuwt me vanuit het diepst van zijn pixels toe. Mislukkeling. De dikgedrukte, ongewijzigde titel staart me al vier onafgebroken uren hardnekkig aan en ik pijnig mijn hersencellen om de confrontatie met dit digitale geweld te winnen. Dat eindeloos witte vlak dat het bewijs vormt van het gebrek aan elke vorm van artistiek talent. Onbeweeglijk zit ik achter mijn laptop, mijn vingers bijna in winterslaap op de toetsen, mijn voeten steeds dieper weggezakt in het tapijt onder mijn stoel. ‘Zachter dan dit krijg je het niet,’ wees de verkoper met een ijzeren glimlach toen ik het kocht, een tapijt dat door zijn zachtheid bijna zou afdwingen dat je het alleen met blote voeten betrad. Wat eigenlijk ten beste tot zijn recht kwam wanneer je je er volledig op uitstrekte in het warme zonlicht dat door het raam naar binnen viel, alsof je een kat was die na dagenlang per ongeluk opgesloten te zijn in een keukenkastje plotseling werd losgelaten en die zijn poten nu in alle mogelijke richtingen wilde uitrekken, gewoon omdat het kon.

Kon het maar. De waarheid is dat ik de meest ongeïnspireerde schrijver ben die ik ken. Zou ik niet gewoon heel erg bang zijn? Bang om te vervallen in clichés die al een ontelbaar aantal keren in woorden zijn gevat? Ik zucht en sta kreunend op van mijn stoel. Terwijl kleine zweetdruppeltjes op mijn voorhoofd parelen begin ik door de kamer te struinen. Alles overvalt me plotseling. De manier waarop de boeken in keurige rijen zijn gerangschikt. Het bed, meer van hem dan van mij, waarin een ontelbaar aantal meisjes voor mij hebben geslapen. In hoeken gestapelde torentjes van spullen die er net genoeg toe doen om niet te worden weggegooid, restanten van een leven dat ooit gevuld was met interessantere bezigheden dan het wachten op woorden die maar niet willen komen.

Ik moet het loslaten. Vergeten dat ik hier alleen ben terwijl het liefste wat ik wil is het in mijn armen sluiten van mijn zoveel stoerdere wederhelft die er juist op dit ogenblik niet kan zijn. De televisie brult me woorden toe in een bekende taal die ik niet begrijp. Flarden van waardevolle uitspraken drijven mijn hoofd binnen. Nothing in life worth living for comes easy. Ik zie de droge bergjes knoflookschillen op het aanrecht en ik moet me vastgrijpen aan het aanrechtblad om de vloer niet te treffen in een pijnlijke omhelzing. Het dagelijkse leven omsluit me als een cocon die zelfs het scherpste uitbeenmes kan weerstaan. Natuurlijk begint het nu te regenen.

Graancirkels vormen zich inmiddels in de haren van het tapijt. Ik plof op de bank, wikkel me in de donkerblauwe plaid en laat me opzij vallen. Verveeld staar ik naar de geprojecteerde beelden op zoek naar verborgen inspiratie. Hoewel ik weet dat het doorspitten van zijn laptop me bergen inspiratie zou brengen door de confrontatie met ongewenst fotomateriaal uit zijn verleden, ontken ik het feit dat het apparaat me vanaf het bijzettafeltje ligt aan te staren. Zelfkastijding moet niet overal de oplossing voor zijn. In gedachten probeer ik opnieuw de gebeurtenissen aan elkaar te rijgen die leidden naar de dagen dat ik hem ontmoette, kwijtraakte en herontmoette. De spinsels in mijn hoofd krijgen er geen vat op en vervormen alles tot een kluwen wol in schreeuwerige kleuren die draadje voor draadje uit elkaar getrokken dient te worden. Wie zou ooit de moeite nemen? Mijn zijdelingse point-of-view bevalt me. Vanuit mijn positie zie ik maar de helft van het scherm en als ik mijn ogen een voor een dichtknijp maken de acteurs een minuscuul sprongetje naar rechts of links.

Toen mijn ogen begonnen te tranen hees ik me weer rechtop aan de leuning van de bank. Een vertrouwde klik vanuit de hal deed me opveren. Met de plaid nog half om mijn benen geslagen sprintte ik struikelend richting de voordeur, waar Sander me met vermoeide maar glinsterend blije ogen opving. Ik kan niet zeggen dat de schrijfpoging toch nog eindigde als proza met volwaardige titel die avond, of een van de avonden die daarop volgden. Maar ik besefte me dat ons leven in ieder geval geen Document1 meer was.

Geen opmerkingen: